Ziek door de druk van corona
‘Alle ballen in de lucht houden lukte me niet meer’
‘Midden in de coronacrisis liep ik met mijn hoofd tegen de muur’, zegt Carla Doorn, docent Verpleegkunde bij Albeda Zorgcollege. ‘Ik voelde dat het niet goed ging. Ik lag nachtenlang wakker, niet wetende hoe ik alles moest rondbreien.’ Net als collega-docenten kreeg ook Carla de opdracht het onderwijs zoveel mogelijk ‘gewoon’ door te laten gaan toen de deuren van Albeda Zorgcollege fysiek dichtgingen door corona. Carla: ‘Dat betekende overschakelen op online lesgeven vanuit huis en online overleggen met collega’s. Dat viel niet mee. Zeker omdat ik ook nog twee zoons heb van 8 en 9 jaar die ik moest begeleidden bij het thuisonderwijs. Ik stond er op dat moment vrijwel alleen voor.’ Haar man, net als Carla militair verpleegkundige, was gevraagd fulltime bij te springen op de cohort-afdeling in het UMC Utrecht, een verpleegafdeling voor corona-patiënten. Hij was lange dagen en soms ook nachten van huis. Daarnaast studeerde Carla nog in de avonduren, om haar onderwijsbevoegdheid te halen. Carla: ‘Begin april voelde ik dat het niet langer ging zo. Alle ballen in de lucht houden lukte me niet meer.’ De stekker er uit Carla meldde zich ziek. Met haar onderwijsleider had ze vervolgens een keer per week telefonisch contact. ‘Dat contact verliep prima’, zegt ze. ‘Wel waren er verschillende personeelswisselingen, waardoor ik een paar keer met een andere onderwijsleider te maken kreeg. Twee weken voor de zomervakantie kreeg ik een andere onderwijsleider toegewezen. We hadden vanaf het begin een goed contact. Ze begreep me, had veel ervaring merkte ik en ze dacht steeds goed mee over oplossingen. Dat heeft me zeker geholpen bij mijn re-integratie.’ Al snel na haar ziekmelding nam ook een verpleegkundige van de Arbodienst contact met Carla op. ‘Met haar belde ik enkele keren, en ook een keer met de Arboarts. Dat waren prettige gesprekken’, vertelt ze. ‘Ook daar ontmoette ik gelukkig veel begrip. Met de Arbodienst maakte ik de afspraak om zo snel mogelijk, maar wél heel rustig aan, weer terug te komen. De eerste weken beantwoordde ik alleen mijn mail. Vervolgens heb ik weer contact gelegd met de studenten van mijn mentorgroep. Daarna startte ik voorzichtig weer met lesgeven, eerst alleen aan mijn mentorgroep.’ Goed advies Eind mei werkte ik weer halve dagen. Mijn kinderen mochten toen ook weer twee dagen in de week naar school, dat hielp. Mijn studie hield ik nog even op een laag pitje. In de laatste weken voor de zomervakantie werkte ik alweer voor 80 procent. Na de zomervakantie wilde ik naar de 100 procent, maar dat hield mijn onderwijsleider tegen. “Doe dat nou niet”, zei ze. “Blijf voorlopig op die 80 procent, en werk de overige 20 procent op therapeutische basis. Dat geeft je ruimte.” Dat advies heb ik opgevolgd, gelukkig. Nu kan ik tussendoor, als het even niet lukt, een paar uurtjes rust pakken. En op termijn zit die 100 procent er vast wel weer in. Mijn studie heb ik begin september ook weer opgepakt.’ ‘Collega’s die ook dreigen vast te lopen kan ik alleen maar aanraden om erover te praten met hun leidinggevende. Trek op tijd aan de bel en geef je grenzen aan! Dan kun je met goede begeleiding vaak toch weer snel terugkeren in het arbeidsproces. Stap voor stap.’