V.l.n.r.: Jean-Paul Weeda, Remy Liket en Tonko Bolwijn.
De invloed van corona op de beroepspraktijkvorming
‘Onze flexibiliteit is nooit eerder zo op de proef gesteld’
De coronacrisis heeft grote impact op de beroepspraktijkvorming (bpv) van onze studenten en op het werk van de bpv-coördinatoren. Welke uitdagingen komen zij tegen, hoe lossen ze die op en hoe verloopt de samenwerking met de leerbedrijven? Bpv-coördinatoren Jean-Paul Weeda, Remy Liket en Tonko Bolwijn vertellen hoe zij deze uitzonderlijke tijd ervaren en wat deze crisis van hen vraagt.
Tonko, Remy en Jean-Paul zijn als bpv-coördinator aanspreekpunt voor VVT-instellingen, ziekenhuizen en de gehandicaptensector. Op de volgende pagina stellen zij zich voor, samen met drie bpv-coördinatoren van de opleidingen Dienstverlening zorg & welzijn, Apothekersassistent en Doktersassistent, Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG). De bpv-coördinatoren bij Albeda Zorgcollege bemiddelen alleen voor bol-studenten.
Hoe kijken jullie nu (eind januari) terug op die de eerste maanden van de crisis? Tonko: ‘Toen de coronacrisis in maart uitbrak, wisten we nog maar heel weinig over het virus en hoe we hiermee moesten omgaan. Ook voor de leerbedrijven was er nog veel onduidelijk, bijvoorbeeld welke veiligheidsmaatregelen ze nu precies moesten nemen. Tegelijkertijd vroeg deze nieuwe situatie om snelle beslissingen, want de gezondheid van onze studenten, zorgcliënten, zorgmedewerkers en onderwijspersoneel was in het geding. Uit voorzorg besloten wij om per direct (half maart, red.) de bpv van alle eerstejaars bol-studenten (tijdelijk) te stoppen, want zij kunnen hectische werksituaties doorgaans nog niet goed overzien. Bovendien hadden de leerbedrijven in deze crisis nauwelijks tijd om onze eerstejaarsstudenten goed op de werkplek te begeleiden.’ Gewoon op stage Jean-Paul: ‘Studenten uit de hogere leerjaren kunnen meestal al meer zelfstandig werken. Zij konden aangeven als ze het niet zagen zitten om met hun bpv verder te gaan. Natuurlijk in goed overleg met ons en de leerbedrijven. Een deel van deze ouderejaars besloot zelf de stage te staken, bijvoorbeeld omdat ze zwakke of chronische zieke ouders hebben. Maar de meesten gingen door. Voor de leerbedrijven was dit natuurlijk fijn. Zij waren blij met de extra ondersteuning.’ Veel vragen Tonko: ‘We kregen natuurlijk ook veel vragen van studenten: ik krijg nauwelijks begeleiding wat moet ik doen? Heeft u ook coronavrije afdelingen waar ik kan werken? En zo meer. Je probeert hen zo goed mogelijk te begeleiden en adviseren. Daarvoor moet je zelf natuurlijk ook goed op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen, en intensief contact houden met de leerbedrijven. Maar onze contacten met de bedrijven waren en zijn doorgaans goed en de lijnen zijn kort. Dat heeft in deze moeilijke tijd flink in ons voordeel gewerkt.’ Online onderwijs en overleg Remy: ‘In die eerste weken schakelden we ook over op online-onderwijs en online overleg met collega’s. Naast bpv-coördinator ben ik docent rekenen, ik merkte dat veel studenten erg aan het online-onderwijs moesten wennen. Daarnaast moesten we natuurlijk van elke student goed gaan bijhouden of hij of zij wel of niet stopte met de stage. Per student maakten we een plan van aanpak voor de in te halen werkervaringsuren. Alles bij elkaar betekende dat veel extra werk.’ Wat is het grootste verschil tussen de eerste en de tweede golf? Jean-Paul: ‘In september was het besef inmiddels doorgedrongen dat het coronavirus niet “even iets tijdelijks” is. Daarom was het uitgangspunt bij de nieuwe bpv-periode in september dat alle bol-studenten terechtkonden op hun stageplek, tenzij er echt zwaarwegende redenen waren voor studenten om er niet aan te beginnen. De opleiding voorzag studenten vooraf van uitgebreide informatie over veilig werken. Zorginstellingen hadden hun voorraad persoonsbeschermende middelen op orde en stelden daarnaast diverse veiligheidseisen. Studenten gingen nu beter voorbereid en beter beschermd aan de slag.’
‘Niemand wil dat de instroom van nieuwe zorgmedewerkers gaat haperen’